In het heetst van een broeierige zomer bezwijkt een jonge vrouw voor de charmes van haar baas, een man met een onweerstaanbare allure die ze simpelweg niet kan weerstaan. Hun kantoorromantiek bloeit op, en al snel genoeg vinden ze zich verstrikt in een hartstochtelijke omhelzing, hun lichamen verstrengeld in een dans van verlangen. De baas verkent met zijn ervaren handen elke centimeter van haar, zijn aanraking stuurt rillingen over haar rug. Terwijl de intensiteit toeneemt, neemt hij haar mee naar de rand, haar op de rand van extase duwend. De jonge vrouw, verloren in het moment, geeft zich over aan elk grillend van zijn lichaam, haar kronkelende ontmoeting. Hun aanraking, een aanraking van deskundige, hun pijn, genot en hun pijn, hun beider genot vermengd in een onverzadigbare staat van genot, hun beide lichamen zijn in een staat van pure gelukzaligheid verstren. Dit is een verboden verhaal, de passie van de passie van het verhaal.