Op een verzengende zomerdag hing ik bij het zwembad, terwijl mijn gedachten afdwaalden naar mijn stiefzus. Een prikkelende gedachte schoot door me heen, en ik besloot die in actie te brengen. Ik had geruchten gehoord over haar wilde kant, en ik was vastbesloten om de waarheid te achterhalen. Terwijl ik op haar afkwam, voelde ik de spanning in de lucht. Met een duivelse grijns leunde ik van dichtbij, mijn adem heet tegen haar oor. De woorden die ik fluisterde waren niet voor haar, maar voor haar moeder, mijn schoonmoeder. Haar ogen sperde van verbazing, maar ze deinsde niet. In plaats daarvan ontmoette ze mijn blik met een mix van nieuwsgierigheid en opwinding. Ik kon haar in de ogen zien, en ik wist dat het moment was aangebroken. Wat er daarna gebeurde, was pure kreun, het volgende. Onze hartstocht, onze beide lichamen, het was een wilde rit, maar het was een veel grotere belofte, het was gewoon een wildereek en het was een wild gedoe, het was allemaal een wilde rit. Het was een wilde ene, het was nog veel meer, het was maar een belofte, het bleef een wilde ritje, het was allebei verboden, maar het ene was een wilde bedoen.
