Een jonge vixen, vers uit haar tienerjaren, bevond zich op een feestelijke bijeenkomst, de lucht dik van de geest van Kerstmis. De sfeer gonsde van het lachen en gejuich, maar haar gedachten waren ergens anders. Ze koesterde een geheim verlangen om overladen te worden met aandacht. Haar wens werd ingewilligd toen een man, zijn ogen sprankelend van kattenkwaad, voor haar knielde, zijn tong klaarstond om de diepten van haar vrouwelijkheid te verkennen. Zijn lippen spreidden haar plooien, zijn tongetje schoot uit om de zoetheid van binnen te proeven. Ze hijgde, haar lichaam trilde van genot terwijl hij dieper dook, zijn tocht doorlopend in ingewikkelde patronen die haar kreunende patronen in haar handen achterlieten. Zijn vrije hand stenigde haar lichaam, verkend naar het vlammende lichaam, het brandende genot dat in haar kont brandde, en toch zijn verlangen om haar volledig te bevredigen, gaf zich diep over aan deze onverwachte verkenis, en toch bleef ze doorgaan met haar onverwachte ontdekkingstocht.