Getuige de ultieme vertoning van decadentie als een blanke schoonheid met een wulpse derrière en ruime boezem staat centraal in een door de zon doordrenkte tuin. Het tafereel ontvouwt zich met haar gebogen over een houten stoel, haar gewelfde achterste voor iedereen zichtbaar. Een groep mannen, die haar gretig anticiperen, duikt om de beurt in haar diepten, hun krachtige stoten golven van genot door haar heen sturend. Haar elke kreun wordt ontvangen met een vurigheid die de erotiek van het moment alleen maar versterkt. De mannen, hun onuitblusbare verlangen, zetten hun niet aflatende aanval op haar voort, hun meedogenloze handen verkennend in elke atmosfeer van haar. De geladen sfeer wordt met de zware geluiden, die door de ademhaling van de mannen klinken, hun ademhaling galmt, hun gezichten likkend, hun gezicht stralend, hun stralend gefilterd, hun mond open en likken hun klanken, hun passie blijft ongefilterd, de passie blijft in haar mond hangen, haar keel blijft rauw.