In het hart van de Afrikaanse wildernis begint een stel aan een hartstochtelijke escapade, zich niet bewust van de bovennatuurlijke krachten die spelen. Terwijl de vrouw voorover buigt, wordt ze plotseling in vervoering gebracht door een spookachtige visie op een goed geschapen Afrikaanse bok. Haar man, niet beïnvloed door de paranormale ontmoeting, vervolgt zijn vurige liefdesspel, zich niet meer bewust van het griezelige spook. Zijn dikke, ebbenhouten schacht vindt zijn thuis in haar mollige, uitnodigende derriere, haar wild rijdend van genot. Ondertussen kijkt de spookachtige figuurtjes toe, zijn wellustige blik weerspiegeld in haar ogen. De ontmoeting wordt een verleidelijkend dansend bovennatuurlijk verlangen van bovennatuurlijke machten, de vrouw met amplete stoten door elk bos, door de weerk van haar cultustelende bos, het climax van haar vrouw. De vrouw brengt haar climax door in het gretige climax, laat zelfs de climax zien van de andere vrouw, en vervult het verlangen naar de dieptenatie van de Afrikaanse oppervlakte. Deze vrouw is zelfs tevreden over de diepte van de rauwheid, de diepte van het verlangen van de Afrikaanse ondergrond.