In de knusse eetkamer staat een vrolijke dienstmeid alleen en kan de aantrekkingskracht van de rijpe bananen op tafel niet weerstaan. Speels plaagt ze zichzelf, langzaam haar schort verwijderend en daaronder haar weelderige rondingen onthullend. Met een ondeugende glimlach pakt ze een banaan, haar vingers zoeken de lengte ervan, plaagt zichzelf verder. De aanblik van de dienstmeid, naakt op haar slipje na, zich overgevend aan de banaan is genoeg om iemands hart te laten razen. Maar ze stopt daar niet. Een voor een verslindt ze elke banaan, worden haar handelingen gewaagder, sensueler. Haar strippen wordt een onverzadigbare, onbewogen en verleidelijke bewegingen. Het verlangen naar verleidelijke seks, het verleiden van haar slierten, het verleidelijke verlangen naar het eten, is een verleidelijke aanblikking, het verlangen naar een smakelijke vertoning, een verlangen naar een vertoon van verlangen naar een banaan. Het verlaat een verlangen naar meer banaan in de zin van een vertoon dat je meer verleidelijk maakt.