In de broeierige hitte van de dag verlangt een boeiende ebbenhouten schoonheid naar de koele aanraking van water op haar huid. Ze is buiten, haar lichaam ontbloot voor de elementen, haar voluptueuze rondingen die hunkeren naar aandacht. Haar tepels, hard en pert, zijn de eersten die haar verlangen onthullen. Ze heeft een visie van rauwe sensualiteit, haar donkere huid glinstert onder de zon, haar lichaam smacht naar het genot dat alleen haar geliefde kan bieden. Haar man, een lang, gespierd figuur, wordt naar haar toegetrokken als een mot naar een vlam. Hij kan de volle omvang van haar ruime boezem niet weerstaan, zijn handen verkennend in haar tepels. Hepples, die zijn tepels raken, geven haar enkel een rilling. De openbare omgeving doet haar rillingen rillen, de opwinding van hun lustenden. Dit is een verhaal vol lust, een lustverhaal, een lustige liefdesverhaal, en een bevroren verlangen. Het is een moment van vervulling, het is een lust en een lust. Het is bevroerd, het is het verlangen naar een moment van genot.
